vrijdag 12 augustus 2011

Czeslaw Milosz - Na de verdrijving

Haast je niet meer. Het is stil. Wat valt de regen
zacht op de daken van de stad. Wat is alles
volmaakt. Voor jullie tweeën die wakker worden
in het koninklijke bed onder het zolderraam.
Voor man en vrouw. Of voor één plant, verdeeld
in vrouwelijkheid en mannelijkheid die naar elkaar verlangden.
Ja, dit is mijn geschenk. De as te boven.
Op de bittere, bittere aarde. Boven de onderaardse
echo van de roepen en de eden. Wees aandachtig
in het ochtenduur, want het hoofd dat opzijbuigt,
de hand met de kam, de twee gezichten in de spiegel
zijn maar eenmaal, voor altijd. Ook buiten het geheugen.
Wees aandachtig voor de dingen die er zijn, al vergaan ze,
wees elk ogenblik dankbaar, erend al wat bestaat.
Het kleine park, de groenige borstbeelden van marmer
in het parelgrijze licht, onder de fijne zomerregen –
het blijve zoals het was toen jullie het hekje openduwden.
En ook de straat, met de donkere, schimmelige poorten,
die door jullie liefde plotseling heel anders werd.



(Ut: De onomvatbare aarde, 1984. Oersetting: Gerard Rasch)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten