zaterdag 21 september 2013

Een graai in de grote Friese grabbelton

Bezoekers van het Fries Museum moeten in de overvolle hoofdtentoonstelling 'Ferhaal fan Fryslân' zappen van deze eeuw naar die eeuw, van kunst naar gebruiksvoorwerp, van feit naar mythe.

Abe de Vries

We zijn in het spiksplinternieuwe Fries Museum voor een 'preview', een voorproefje. De volgende dag zal het cultuurhuis officieel worden geopend door niemand minder dan koningin Máxima. Hier op de tweede verdieping is de langlopende tentoonstelling 'Ferhaal fan Fryslân' ingericht in een centrale zaal en in de kleinere satellietzalen eromheen. Klein kritiekpuntje alvast: op de deur van de grote zaal staat niet aangegeven of er geduwd of getrokken moet worden. Irritatiemomentje.

Maar dan... eenmaal binnen voel je je als Alice in Wonderland. Eerste reactie: wat véél! Tussen vier volledig met aanelkaar gefotoshopte reuzenfoto's van Friese landschappen beklede wanden zijn vijf thematische 'eilanden' ingericht. Die zijn zeg maar gerust volgestouwd met topstuk na topstuk uit de rijke museale collectie. De eilanden heten 'Friesland en de wereld', 'It bêste lân fan d' ierde', 'Tussen droom & werkelijkheid', 'Waar een klein land groot in is' en 'Rare jongens, die Friezen'. In de satellietzalen wordt, soms speels en dan weer serieus, aandacht besteed aan onder meer de Leeuwarder spionne en danseres Mata Hari, de dijkenbouw in Friesland, de verschillen tussen het Fries en het Nederlands, traditionele Hindelooper huisinrichting en een uitleg in stripvorm over eeuwenoud Fries aardewerk.

Dat alles tezamen - alleen al in de centrale zaal gaat het om meer dan honderd tentoongestelde objecten - moet het 'Ferhaal fan Fryslân' aan de bezoeker duidelijk maken. 'Je ontdekt hoe Friesland door mensen is gemaakt,' meldt het begeleidende 'Ferhaleboek' dat uitleg geeft bij de expositie. 'Je maakt kennis met de zoektocht naar alles wat (typisch) Fries is. En je kijkt door de ogen van verschillende kunstenaars naar Friesland.' Kortom, de tentoonstelling raakt aan de vraag naar identiteit. Het hoe, wat, wanneer en waarom, maar ook het hoe niet, wat niet, wanneer niet en waarom niet van Friesland.

Het is een ambitieuze doelstelling, waarmee het museum zich kwetsbaar opstelt. De kenner zal immers wijzen op de vele clichés die hij aantreft. Koeien, kop-hals-rompen, klederdracht, ook dat kom je allemaal tegen. Maar de argeloze bezoeker zal misschien door de bomen het bos niet meer zien. En beide zullen ze zich afvragen wat nu precies de boodschap is van de overdonderende hoeveelheid ongelijksoortig en ongelijktijdig materiaal die ze wordt voorgeschoteld. Ik wil maar zeggen, als publieksmuseum doe je het niet snel goed. Je wilt een genuanceerd, afgewogen, verantwoord en actueel verhaal vertellen over de identiteit van een regio. En je wilt ook heel veel bezoekers trekken. Die combinatie, kan dat eigenlijk wel?

'Laten zien dat Friesland veel meer is dan het skûtsjesilen, de Elfstedentocht en uitgestrekte weilanden vol zwartbont vee,' zoals de mission statement luidt, is dat gelukt? Weinigen zullen weten dat een Fries, Viglius van Aytta uit Swichum, in het midden van de zestiende eeuw de machtigste man van de Lage Landen was. En wie heeft er wel eens gehoord van de 'pestbosjes', overblijfselen van de achttiende eeuw toen boeren hun aan de veepest gestorven koeien in het weiland begroeven?

Wie redelijk blanco de zalen binnentreedt, maakt kennis met een wereld vol eigenheid en eigenaardigheden. Een wereld die in de begeleidende teksten (in het 'Ferhaleboek' en op de multimediale zuilen in de centrale zaal) laagdrempelig wordt uitgelegd. Want de doelgroep bestaat met name uit ouders of grootouders met kinderen.

Toch maakt 'Ferhaal fan Fryslân' het de bezoeker niet gemakkelijk. Dat heeft vooral te maken met de grote 'dichtheid' aan voorwerpen - een voormalige conservator van het Fries Museum opperde de niet helemaal serieus bedoelde suggestie dat de voorwerpen wellicht beter op een lopende band hadden kunnen worden gelegd - en ook met hun ongelijktijdigheid. Een onvermijdelijk gevolg is dat de zeggingskracht van het individuele kunstwerk of voorwerp meer dan eens wordt opgeofferd aan de opbouw van het thema. Op het eiland 'Friesland en de wereld' valt de zevende-eeuwse Grote Fibula van Wijnaldum bijvoorbeeld compleet weg onder het manshoge zeeschilderij van Wigerus Vitringa, tien eeuwen later gemaakt. Maar soms is ook de thematische overeenkomst wat vergezocht. Om bij dit voorbeeld te blijven: Vitringa leerde het vak in Amsterdam en de onbekende edelsmid van de Fibula haalde zijn rode edelsteen uit India. Tsja.

Een dergelijke museale opstelling vergt bovendien van de bezoeker dat hij constant 'zapt'. Van deze eeuw naar die eeuw, van kunst naar gebruiksvoorwerp, van feit naar mythe. Een centrale boodschap over de Friese identiteit heeft de tentoonstelling echter niet, of het moet zijn dat identiteit iets is waar iedereen z'n eigen invulling aan geeft. Zodoende is 'Ferhaal fan Fryslân' een graai geworden in de grote Friese grabbelton. Toch doet dat weer niet af aan het belang ervan. Terecht probeert het Fries Museum z'n bestaansrecht onder woorden te brengen en in beelden te gieten. Immers, dankzij dat zo vaak gebruikte en tegelijkertijd zo ongrijpbare woord 'Fries' trekt het bezoekers.

De begeleidende teksten bij de voorwerpen komen van Jan van Zijverden, hoofd Informatie van het Fries Museum. Beknopt en op een prettige toon brengt hij het verhaal achter elk tentoongesteld stuk. Slechts een enkele keer mist hij de roos, bijvoorbeeld bij zijn uitleg over de 'bolle' van Kamminga. Met een schilderij van een grote stier in een weiland onder een onweerslucht won schilder Simon Kamminga (1895-1984) in 1927 de Willink von Collen aanmoedigingsprijs in een wedstrijd van Arti et Amicitiae in Amsterdam. Van Zijverden schrijft: 'Zo op het oog dus misschien een stereotiep schilderij, maar toch één met een mooi verhaal.' Dat het schilderij stereotiep is wordt evenwel niet uitgelegd. De vraag blijft dan toch hangen of Kamminga's stier enkel in het museum is toegelaten omdat de schilder er een prijs mee won. In de wandelgangen vertelde kunsthistoricus Peter Karstkarel vorige week tijdens de preview overigens nog dat hij het doek eigenhandig uit de nalatenschap van Kamminga had gered.

Of 'Ferhaal fan Fryslân' een compleet verhaal is? Dat denk ik niet. Wat ons wordt verteld is het verhaal dat museaal kan worden verteld. Er zijn ook belangrijke verhaallijnen die het Fries Museum niet kan brengen, simpelweg omdat het er geen voorwerpen uit de collectie bij kan tonen. Denk bijvoorbeeld aan het 'rode Friesland': de geschiedenis van de arbeidersbewegingen op Het Bildt en in de veenstreek. En ook van de rijke Friese protestantse geloofs- en kerkcultuur vernemen we niet veel. Het raakvlak van beide thema's, het verschijnsel van de in Friesland rond 1900 veelvuldig voorkomende 'rode dominees', blijft dan eveneens buiten beschouwing. Maar wellicht lenen deze onderwerpen zich minder goed voor een tentoonstelling in een museum. Toch proeft men hier iets van het gevaar van het streven naar compleetheid: onvermijdelijk vallen dan de lacunes op.

Al met al heeft het Fries Museum niet gekozen voor de gemakkelijke weg, en dat valt te prijzen. Het stelt hier en daar leerstukken omtrent de Friese identiteit ter discussie, maar niet op een dwingende of polemiserende wijze. Het wil verhalen vertellen die de bezoeker verleiden om zelf vragen te stellen en naar antwoorden te zoeken. Kritiek is dan te verwachten: gaat deze tentoonstelling niet tenonder aan algemeenheden? Is het allemaal niet veel te vrijblijvend? Laat zo'n moeilijk en veelvormig thema zich wel zo laagdrempelig recht doen?

Anderzijds verwacht niemand dat een museum het laatste woord spreekt. 'Ferhaal fan Fryslân' is voor het beoogde brede publiek, dat veelal afkomstig zal zijn van buiten de provincie, een prachtige, veelzijdige en nieuwsgierig makende eerste ontmoeting met Friesland. Natuurlijk, Friesland is een provincie waarover nog véél meer valt te zeggen. En waarover ook heel andere dingen gezegd zouden kunnen worden. Op heel andere manieren ook. Maar dat mogen anderen dan doen. Wellicht dat het materiaal in de overvolle centrale zaal de komende tijd wel een klein beetje meer lucht zou kunnen krijgen. Want ja, zo'n weggestopte, bijna onvindbare Fibula van Wijnaldum, dat raast dochs oan de protters?

*

Yn: Friesch Dagblad, 16 septimber 2013

Geen opmerkingen:

Een reactie posten